8 november 2009
Vandaag kwamen we in diergaarde Blijdorp schrijver Ernest van der Kwast met vriendin en zoon tegen. We troffen elkaar tegenover het giraffeverblijf, maar zijn zoon had meer belangstelling voor de houten exemplaren naast het verblijf. Mijn zoon keek drie seconden naar de dieren en zei: ‘En nu verder!’ Zo ging het bij elk verblijf. In sneltreinvaart crosten we door de dierentuin heen. De reptielen hadden wel zijn speciale belangstelling. Hij was er niet weg te slaan. En zo werd het uiteindelijk toch een gezellig daagje uit.
1 november 2009
In het universiteitsmuseum te Groningen is een speciale kamer ingericht rond het leven van Aletta Jacobs: het eerste meisje dat een middelbare school bezoekt, de eerste vrouwelijke arts en doctor. De kamer staat vol met persoonlijke spullen van haar, zoals haar bureau en haar hutkoffer. Leerlingen van tegenwoordig mokken wel eens op het verplichte schoolgaan, maar meisjes realiseren zich niet dat zij ruim een eeuw geleden helemaal niet de mogelijkheid hadden om naar een middelbare school te gaan. Dankzij Aletta’s inzet zijn er gelijke kansen voor jongens en meisjes. Met recht is zij opgenomen in de canon van de geschiedenis. ‘Welkom in de spreekkamer van Dr. Aletta Jacobs.’ Deze tekst staat op de deur van de speciaal ingerichte kamer die gewijd is aan het leven van de vrouw die zo veel betekend heeft voor het leven van de huidige vrouw in Nederland. Ik voelde mij er zeer welkom.
13 oktober 2009
Duurzaamheid zou een vak moeten zijn. Zo begon meteoroloog Reinier van den Berg zijn inspirerende lezing over klimaatverandering bij mij op school. Klimaatverandering is geen sprookje: het gebeurt wereldwijd. Wij kunnen, nee, wij moeten ingrijpen. Het toepassen van duurzame energie, het uitzetten van laptops in plaats van het gebruik van de slaapstand, het kopen van ledlampen, het eten van seizoensgroente… Het nieuwe motto van elk mens moet zijn: zorg dat je de ander te groen af bent. Een mooie boodschap op de dag dat het 150 jaar geleden is dat Eduard Douwes Dekker zijn boek Max Havelaar schreef. Rechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling in de internationale handel: daar staat de stichting Max Havelaar voor. Ik probeer nog meer dan anders te letten op duurzaamheid en milieu. Jij ook?
4 oktober 2009
Werelddierendag: dé dag waarop wereldwijd extra aandacht besteed wordt aan dieren. Bij mij thuis wonen geen dieren, hooguit zit er een enkele spin in een verdwaald hoekje of loopt er een zilvervisje op de bodem van de bak met aardappels. Ik heb dus geen dier vertroeteld vandaag. Sterker nog, ik heb niet eens een dier gezien vandaag, op die paar bosmieren na die ik vanmorgen tijdens een wandeling in natuurgebied De Duinen van Oostvoorne zag rondlopen. ’s Middags was ik in de tijdelijke bibliotheek van Spijkenisse. Rik Hoogendoorn presenteerde zijn nieuwste boek De jacht op de dierendoder. Rik las het begin van het boek voor: over de vondst van een dode pony! ‘Als de vader van Frank op een ochtend met zijn kaaskar naar de markt gaat, botst hij bijna op een dode pony, die midden op de weg ligt. Frank springt op zijn fiets en herkent meteen de pony van Gonnie, zijn buurmeisje. Gonnie is verdrietig, want ze mag de pony niet meer zien. Frank wil haar troosten en hij haalt het televisieprogramma Buik van Holland erbij. Vanaf dat moment gebeuren er meer vreemde dingen in het dorpje Biggenhoek. De bewoners raken in de ban van de jacht op de dierendoder. En de waarheid komt steeds dichterbij…’ De flaptekst belooft een spannend verhaal. De jacht op de dierendoder gaat onder andere over dierenrechten. Het is vast geen toeval dat het boek op dierendag gepresenteerd is.
26 september 2009
Ik had niets aan het toeval overgelaten. De boeken waren gearriveerd, de vitrine was ingericht, het Oud-Hollands snoep zat in een leuke pot, de signeerpen schreef goed, de gadgets glommen in de doos, de boekverkopers waren geregeld, de pers was uitgenodigd, de voor te lezen stukjes waren geoefend, de jurk hing in de kast. Alles voor de boekpresentatie was in orde. Dacht ik. Tot ik een paar dagen geleden mijn jurk nog een keer aantrok. Ik had hem aan het begin van de zomervakantie in een winkel zien hangen. Wat een leuke getailleerde, zomerse jurk. Díe houd ik voor de boekpresentatie, dacht ik. De afgelopen maanden ben ik echter bijna vijf kilo afgevallen. Er was niets getailleerds meer aan de jurk. Hij hing als een rechte lap – een dure weliswaar – om mijn lijf. Donderdag heb ik een nieuwe jurk gekocht. Eén die keurig stond en me als gegoten zat. Hierin kon ik mee voor de dag komen op mijn eerste boekpresentatie. Het was een geweldige ochtend. En dat lag uiteraard niet alleen aan de jurk. Lees hier meer.
18 september 2009
De hele dag was ik onrustig. Op mijn werk checkte ik per pauze drie keer mijn mail. Geen nieuws. Het zou toch niet… Vandaag zouden de eerste exemplaren van Een foto in de sneeuw arriveren: uitgerekend op een dag dat ik werk. Ik had mijn man opgedragen vooral thuis te blijven en mij een e-mail te sturen als de boeken gearriveerd waren. Mijn e-mailbox bleef leeg. Tijdens een les aan 6 vwo hoorde ik ineens een bekende stem: ‘Hé, mama!’ Ik draaide me om. Daar kwamen man en zoon aan. Toen wist ik het: de boeken waren gearriveerd. Ik kreeg het eerste exemplaar door mijn man uitgereikt. Een bijzonder moment. Wat zag het boek er mooi uit en wat rook het lekker nieuw! Mijn naam stond echt op de cover. Wat een luxe papier. Op 26 september reik ik dit exemplaar officieel uit aan de burgemeester van Spijkenisse. Een specialer moment dan vanmiddag kan dat haast niet worden.
6 september 2009
Gelukskoekjes met literaire teksten, een gesigneerd boek van Anna Woltz, tasjes, boeken van Judith Visser, flyers, chocolaatjes met de cover van het nieuwste boek van Carlos Ruiz Zafón, een petje van de Arbeiderspers, posters, ansichtkaarten, pennen en memoblokjes: dat is de opbrengst van een hele dag Manuscripta. Samen met mijn vriendin en schrijfster Anita van Breukelen struinde ik alle stands af, bezocht ik het debutantenpodium waar vier debuterende auteurs hun uitgekomen droom toelichtten en voerden we leuke en interessante gesprekken met andere bezoekers en auteurs. Het boekenseizoen is weer op een leuke manier geopend. Dit jaar droeg ik de bezoekersbadge, maar stiekem droom ik van een auteursbadge. Volgend jaar?
30 augustus 2009
Omdat niet iedereen uit mijn familie- en vriendenkring dit jaar tijdens mijn verjaardag in het land was, vier ik vandaag mijn verjaardag. Ik ben veertig en dit hoeft geen geheim te zijn. Het leven begint bij veertig, zegt men. Of dat zo is, weet ik niet. Mijn leven als schrijfster in ieder geval wel. Nooit heb ik zoveel opmerkingen gekregen over mijn leeftijd als de afgelopen tien dagen. Vind je het niet erg? Of: Je verzwijgt je leeftijd zeker vanaf nu? Wie echter om zich heen kijkt, ziet heel veel vrouwen van veertig of ouder die zoveel vitaliteit en jeugdigheid uitstralen. Het veertig is het vroegere dertig. Om de 'nieuwe' leeftijd te vieren had ik vandaag voor familie en vrienden een buffet met als thema ‘zoet en fruitig’. Dat past wel bij de nieuwe leeftijd. Ik bruis van de energie.
19 augustus 2009
Als ik bij de tandarts ben, ga ik het liefste altijd als eerste op de stoel. Dat was vroeger ook al zo. Ik mocht als eerste en daarna gingen mijn ouders. Toen mijn jongere broers de leeftijd hadden om mee te gaan naar de tandarts moest ik die voor me dulden, maar toen ik volwassen was, was die tijd gelukkig weer voorbij.
Vandaag ging mijn zoon voor het eerst ‘echt’ naar de tandarts. Hij was al twee keer mee naar binnen geweest, maar nu mocht hij met open mond op de stoel.
‘Het lijkt me beter dat ik eerst ga liggen,’ zei ik tegen mijn man. ‘Dan kan Berend toekijken en zien dat het best ‘leuk’ is op de stoel.’ En dan heb ik de sessie tenminste snel achter de rug, dacht ik erbij.
Toen de tandarts met de inspectie van mijn gebit klaar was, stond mijn zoon al te popelen. Hij deed zijn mond zelf al open. Wat een gretigheid. Ik ben mijn plek in de rij definitief kwijt. Ik zie nu al op tegen de volgende halfjaarlijkse controle.
14 augustus 2009
Mijn man schreef er in 2007 al eens een column over. Tijdens onze vakantie in Wemeldinge moest en zou mijn man naar Zeeuws-Vlaanderen. Op een mooie, zonnige dag reisden we door de Westerscheldetunnel af naar ’t Swin. Hij had gelezen dat daar de grootste kansen lagen. Ik geloofde er niet zo in, maar ik volgde mijn man trouw en ging mee. En… ik moet toegeven: hij had gelijk. Het is heel rustgevend.
4 augustus 2009
Op 9 september 1987 werd Gerrit-Jan Heijn ontvoerd. Maandenlang volgde ik samen met mijn ouders het nieuws. Mijn moeder vroeg elke avond om acht uur vanuit de keuken waar ze thee zette of er al nieuws was over Heijn. Goed nieuws bleef uit. Later bleek dat ontvoerder Ferdi E. Gerrit-Jan Heijn al op de dag van de ontvoering had vermoord en begraven in de bossen bij Renkum. Ik bleef de berichtgeving over deze ontvoering volgen. Het bleef niet bij berichtgeving over de ontwikkelingen. Jaren later keek ik naar De laatste dag, een film die officieel niets met deze zaak te maken heeft, maar die wel heel treffend laat zien hoe een ontvoerder de laatste dag doorbrengt met zijn slachtoffer. Ook las ik de boeken van Els Hupkes, vrouw van Ferdi E. en Hank Heijn, vrouw van Gerrit-Jan Heijn. Het boek van Hank Heijn heet De verzoening. Zij schenkt de dader vergeving. Ik heb het boek een tijd terug met zeer veel belangstelling gelezen. Wat een sterke vrouw. Wat een mooie woorden. Zoveel leed en zoveel wijsheid in één mensenleven. Toen ik vandaag in de krant las dat Ferdi E. verongelukt was, moest ik weer aan dat boek denken. In de krant stond dat biograaf Alex Verburg verwacht dat Hank Heijn een brief zal sturen aan de weduwe van Ferdi E. Het zou me niets verbazen. Ze is een meelevende vrouw, een voorbeeld voor velen.
22 juli 2009
Bij het bekijken van een serie brochures viel mijn oog op de folder van het Speelgoedmuseum Toy Gallery in Brummen. Fraaie collecties van onder andere Mecanno bouwdozen, modeltreinen, oude spellen, zeldzame poppen, antieke fornuisjes, een grote LGB treinbaan, kortom 600 m2 nostalgisch speelgoed. Toen ik las dat er ook nog tot en met 31 oktober een expositie ‘Jaren ’50 en speelgoed’ te zien was, besloot ik dat we daarheen moesten. Hier zou ik dan eindelijk in het echt een Kwattasoldaatje te zien krijgen. Het museum viel niet tegen. Er is inderdaad een mooie collectie speelgoed die op nostalgische wijze tentoongesteld is. Het speelhoekje met Lego viel bij mijn zoon in de smaak evenals de trein die hij tientallen keren rondjes liet rijden. Maar… ook in dit museum was geen enkel Kwattasoldaatje! Zou ik er dan nooit één zien?
21 juli 2009
Een week of twee geleden keken mijn man en ik naar de verfilming van De scheepsjongens van Bontekoe. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik de beroemde klassieker van Johan Fabricius nog nooit gelezen heb. Vandaag was ik op de Bataviawerf in Lelystad, waar de authentieke reconstructie van het VOC-schip Batavia uit 1628 ligt. De boordscènes voor de film zijn op dit schip gedraaid. Tijdens het bezoek voelde ik me één met Hajo, Rolf en Padde. Het is geweldig om zelf te kunnen zien en meemaken hoe het was op een VOC-schip. De film geeft weliswaar een goed beeld van het leven op het schip, maar het is nog veel leuker om zelf ook op het schip te lopen. De komende tijd zal ik me niet vervelen: ik ga het boek lezen. Ik begin vanavond nog.
14 juli 2009
Tijdens mijn vakantie in Scherpenzeel wilde ik dolgraag naar het Oude Ambachten en Speelgoed Museum in Terschuur. Ik was er jaren geleden al eens geweest. In het museum kun je niet alleen zien hoe de mensen in de diverse tijden leefden, maar je mag ook nog eens alles aanraken. Er zijn in het museum heel veel spullen uit de jaren ’50. Het voelde soms alsof ik een kijkje nam in de huiskamer van de Rinus Kraaijenveld, hoofdpersoon in mijn boek Een foto in de sneeuw. Een wasbord, een kolenkit, een stuk Sunlightzeep, een oude tol, een pan van email: ik heb al deze voorwerpen in mijn handen gehad. Eén ding ontbrak duidelijk: de Kwattasoldaatjes. Er was er niet één in het museum, terwijl volgens mijn geraadpleegde bronnen praktisch ieder kind Kwattasoldaatjes spaarde. Zijn deze dan allemaal in de loop der tijd gesneuveld?
5 juli 2009
Wie in Google als zoekterm ’65 jaar’ opgeeft, krijgt als eerste hit de site van de belastingdienst. ‘Wordt u 65 jaar dan heeft dit gevolgen voor de belasting en premie volksverzekeringen: u hebt recht op een AOW-uitkering.’ Morgen wordt mijn moeder 65 en dit vierde zij vandaag met familie en vrienden in het Delta Hotel te Vlaardingen. Mijn vader refereerde in zijn speech aan dit recht op AOW. Toen mijn moeder zelf kind was, was het haar oma die voor het eerst AOW kreeg. Dat geld moest destijds zelf opgehaald worden. Met het opgehaalde AOW-geld ging de oma van mijn moeder dan met haar direct naar de bakker om krentenbollen te kopen. Dat was een enorme luxe. Er is tegenwoordig wel wat veranderd. De AOW wordt op direct op rekening gestort en krentenbollen worden niet meer als luxe broodjes beschouwd. Je eet ze bij wijze van spreken elke dag.
2 juli 2009
De diploma-uitreiking vwo die gisteren in de agora van onze school gehouden werd, was een feestelijke bijeenkomst. De leerlingen droegen een Amerikaans collegehoedje en overal om mij heen zag ik alleen maar blijde gezichten. Tijdens de toespraak van de rector gleden mijn ogen over de leerlingen. Zou mijn zoon van twee ook ooit zo trots als een pauw staan te poseren voor de camera met zijn diploma in handen? Zou hij strak in het pak gehuld zijn, casual gekleed gaan– ‘mam, ik ga me echt niet anders voordoen dan ik ben’ – of in een joggingbroek en sporthemd in de spotlights staan? Het applaus van het publiek haalde me weer terug naar waar ik voor kwam. Wat mijmerde ik toch? Het duurt nog minstens veertien jaar voor mijn zoon in aanmerking komt voor een diploma. Hoe kwam ik erbij om mijn gedachten zo de vrije loop te laten? Toch zat ik gisteren helemaal fout. Toen ik mijn zoon vandaag van de peuterschool haalde, zat hij trots op zijn stoeltje te wachten met in zijn handen…een diploma. Zijn eerste! Een smeerdiploma. Hij heeft bewezen dat hij boter op brood kan smeren. Gefeliciteerd! Dat moeten we vieren. Een drankje, een nootje, een toostje? Dat toostje dan wel besmeerd.
28 juni 2009
Wat een heerlijke dag was het vandaag. Vanmorgen zat ik om tien voor half negen al op de fiets voor een rondje Spijkenisse. Daarna hebben we met zijn drieën een stukje gewandeld in de buurt. Tussen de middag heb ik mijn correctie afgerond en vanmiddag hebben we op een picknickkleed genoten van de natuur en het water met de plezierboten bij het Brielse meer. Tientallen madeliefjes kreeg ik aangereikt van mijn zoon. En hoewel ik helemaal niet van bloemen houdt, kreeg ik ook van mijn man een zelfgeplukte bloem, een gebaar dat mij aangenaam verraste. Hoeveel mooier kan je dag zijn?
16 juni 2009
Vandaag eten we gebakken aardappeltjes, appelmoes en kippenpoten: lekker kluiven aan de botjes. Een week geleden moest ik daar niet aan denken. ’s Middags hadden we een kloosterkerk in Kutna Hora bezocht waar de botten van 40.000 mensen verwerkt waren in de ornamenten. Indrukwekkend, maar bizar. Ik was blij dat we die avond een stukje kipfilet kregen.
12 juni 2009
In de Tsjechische wateren leven vodniks, watergeesten. Het gaat om groene mannetjes, die gekleed in een groen pak een stuk water beheren. Zij houden mensen op afstand door afschrikking. Iemand die zich in het water waagt, wordt naar beneden getrokken en verdronken. Zij zouden onder water allemaal potten met deksels hebben staan waarin zij de zielen van de verdronken mensen opsluiten. Ben je een goed mens, dan heb je niets van de vodniks te vrezen; ben je dit niet, dan kun je beter het water mijden.
Afgelopen week logeerde ik met 44 leerlingen uit 4 havo en 5 vwo en drie collega’s in Botel Vodnik, een hotelboot in Praag. Aanvankelijk leek deze boot een ontspannen locatie met mooi uitzicht over het water, maar na het horen van het verhaal over de vodnik nam de stress toe. Groot was de schrik dan ook toen er een leerling ’s nachts via het raam, over de richel van de boot, naar een andere kamer schuifelde. Tegen ‘overlopen’ treden we altijd op, maar vanwege de vodnik was dat nu een must. Had de vodnik de op de richel balancerende jongen wellicht al opgemerkt? Had hij misschien al aan zijn enkel geknabbeld? Het betrof weliswaar een grote, stoere, sportieve jongen, maar onbekend was hoe ver de invloed van een vodnik reikt. Opvallend was dat de bewuste jongen sinds die avond vaak over bruggen hing en naar het water staarde. Bij de enige bui op de laatste middag nam hij zelfs niet eens de moeite om zijn capuchon op te zetten of onder een paraplu te gaan staan. Hij zocht steeds het water op. Had de vodnik al bezit van hem genomen en wachtte hij alleen nog maar het juiste moment af om de jongen het water in te trekken? Het was duidelijk: de jongen moest beschermd worden tegen de watergeest.
Vanmorgen arriveerden we weer in Spijkenisse. Met de voltallige groep. Gelukkig. Natuurlijk. Eigenlijk had ik het kunnen weten. Goede mensen hadden immers niets te vrezen.
7 juni 2009
Gisteravond kwam mijn man thuis met twee kratten vol Lego-onderdelen. Gekregen. Voor Berend.
‘Zullen we de kratten maar op zolder zetten tot hij er groot genoeg voor is?’ vroeg hij.
Ik wierp een blik in de kratten en zag vooral veel onderdelen die nu nog te klein zijn voor hem.
‘Hé, een skelet van Lego. De rechterarm ontbreekt alleen.’
Ik ging graaien in de massa.
‘Hé, dit zijn Legomannetjes van Star Wars!’ merkte mijn man op, terwijl hij met zijn hoofd en handen in het andere krat zat. ‘Ik heb de kap van Darth Vader.’
‘Zullen we alle Legomannetjes compleet maken?’ Ik had al wat losse hoofdjes, helmen en armpjes in mijn handen.
In één beweging stortten we de kratten leeg en de hele avond waren we in de weer met het sorteren van mannetjesonderdelen uit de enorme Legoberg. Het leukste kwam daarna: het in elkaar zetten van de mannetjes. Zelf heb ik als kind ook veel met Lego gespeeld en mijn broers deden dat ook, maar ik wist niet dat het zo leuk was. Om half twaalf lagen we moe, maar voldaan in bed. In een apart bakje zitten nog zes losse hoofdjes, drie linkerarmen, twee onderlijfjes, vijf kraagjes, een indianentooi, een cowboyhoedje en een blauwe zwemvlies. Binnenkort plannen we weer een Legosorteeravondje!
3 juni 2009
‘Vandaag ga ik Birkenstocks kopen,’ zei ik vanmorgen tegen mijn man.
‘Nee, hè? Toch niet die oerlelijke gezondheidsslippers?’
‘Ze schijnen heerlijk te lopen.’
‘Je wilt ze alleen maar omdat ze in de mode zijn.’
‘Dat is niet waar. Ik doe nooit zomaar met trends mee. Anders had ik deze winter wel Uggs gedragen.’
Ja, daar had mijn man niet van terug.
‘Maar het oog wil ook wat. Ik houd meer van een hakje,’ bracht hij na enkele seconden toch nog in.
‘Het draaggemak telt ook,’ vond ik. ‘Herinner je nog die onbegaanbare wegen op de Azoren, waar ik steeds met mijn hak achter een steen bleef hangen? Of die vermoeide voeten in Parijs? Kloven op mijn hielen in Nice? Die blaar op mijn grote teen in Helsinki? Nee, mijn besluit staat vast. Ik ga Birkenstocks kopen.’
Ik was van plan de meest elegante slipper te kopen: in de winkel moest ik dat plan al snel laten varen. Birkenstocks zijn niet elegant. Het eerste model dat ik paste, de Madrid, had een wit bandje en deed mij terugdenken aan de jaren zeventig toen mijn moeder met een soortgelijke gezondheidsslipper fluitend het aanrecht met een schoonmaakdoekje afnam. Eén ding was zeker: het werden geen Madrids. Ik paste nog wat modellen, tot mijn oog viel op de enige slipper met wat extra kraaltjes op het leren bandje, de Gizeh. Deze slipper zat prima en leek nog enigszins op een schoen die behalve draagcomfort bood, ook gezien mocht worden.
‘Zouden deze ook bij een rok gedragen kunnen worden?’
‘Natuurlijk,’ zei de verkoper.
‘Maar, ze zijn zo weinig vrouwelijk. Het blijven toch… gezondheidsslippers.’
‘U loopt hier niet mee voor gek, als u dat soms denkt. Het halve land loopt ermee.’
Uiteindelijk verliet ik de winkel met deze Birkenstocks. De twijfel bleef, maar ik was ook wel opgelucht. Ik heb nu in ieder geval een zomerschoen die lekker zit en me geen kloven, blaren of andere ongemakken oplevert. Maar diep in mijn hart, verkies ik met mooi weer een elegant, wit, zomers Esprithakje. Daarin moet ik mijn man dan wel gelijk geven.
27 mei 2009
De komende weken zullen hier in huis in het teken staan van Afrika. Vandaag was ik namelijk samen met vriendin Anita in Amsterdam bij de presentatie van het boek Verleg je grenzen, een boek gemaakt door Sonja Bakker en Rik Felderhof. Sonja en Rik vertelden over hun samenwerking. Het eerste exemplaar werd overhandigd aan Joop Braakhekke. Verleg je grenzen gaat over de Afrikaanse keuken en bevat basic weekmenu’s, reisverhalen en heel veel heerlijke gerechten. Vanmiddag konden we veel van die gerechten al proeven. De sfeer in De Kookfabriek was prima en Rik en Sonja begaven zich lange tijd onder de gasten om uitgebreid op de foto te gaan of te praten over hun nieuwe boek. In de trein terug heb ik al wat menu’s geselecteerd. Morgen maak ik Pitabroodjes op zijn Afrikaans. Het kokkerellen wordt de komende tijd één groot exotisch avontuur met al die kleurrijke en pure ingrediënten en … de gerechten zijn ook nog eens goed voor de lijn. Karibu Chakula! Eet smakelijk!
14 mei 2009
Op het podium stonden vijf mensen: vier vrouwen en één man. De vrouwen waren doorgewinterde, geroutineerde spreeksters die sinds jaar en dag als columnisten aan de Libelle verbonden zijn. De enige man in dit gezelschap kwam enigszins bleu over. Hij keek de zaal nauwelijks in, hield zijn hoofd zo veel mogelijk gebogen en blikte af en toe naar de uitgang alsof daar zijn redding lag. Zijn naam is Hans Verstraaten, voormalig hoofdredacteur van Nieuwe Revu en Management Team en sinds enige tijd ook columnist in Libelle. Elke week kijk ik uit naar de humoristische stukjes die uit zijn pen vloeien en waarin hij zichzelf neerzet als de meest onhandige, klungelige, verlegen, niet-macho man die er bestaat. Tot vandaag nam ik deze stukjes met een grote korrel zout. Die Hans overdreef schromelijk. Overdrijving is immers hét stijlmiddel om je sterker uit te drukken en bij de lezer een bepaald effect te bereiken. Op het podium beantwoordde Hans vragen uit het publiek. Hij deed of hij de vrouwelijke columnisten regelmatig uitnodigde voor een barbecue, maar al snel bleek dat hij nog nooit gebarbecued had! Speelde hij nu een spel om het alter-ego uit zijn columns kracht bij te zetten of is Hans in het echt de man die hij beschrijft? Ik neig naar het laatste. Toen hij na afloop poseerde voor de foto, begon hij ongevraagd en buiten gehoor van het publiek een heel relaas over een scheur in zijn colbert. Een ‘echte’ man zou zeggen dat hij op weg van de trein naar het paviljoen hele hordes vrouwelijke fans van zich moest afslaan. Om zijn woorden kracht bij te zetten zou hij wijzen op het zichtbare gevolg daarvan. Nee, Hans mompelde dat hij maar tien minuten had om het paviljoen te bereiken en achter een hek was blijven hangen. Niet stoer, maar wel héél erg Hans!
10 mei 2009
Vanmorgen glipte Hans het bed uit, kleedde zich snel aan en sloop naar beneden. Ik hield mij wijselijk slapende. Uit de keuken hoorde ik vertrouwde geluiden komen: het geborrel van water in de waterkoker, het gerinkel van bekers en het legen van de vaatwasser en het openen en dichtdoen van de koelkast. Enkele minuten later schoof hij een goed gevuld dienblad de slaapkamer binnen en haalde daarna snel mijn inmiddels wakker geworden zoon. Gezellig. Ontbijt op bed: het ultieme moederdagcadeau. Warme handjes die naar mij reiken, een vrolijk stemmetje dat mij roept, guitige oogjes die naar mij opkijken: eigenlijk is het elke dag moederdag.
28 april 2009
Gisteren schreef ik over Kiste Trui die in de moerassen bij Mook zocht naar de krijgskist van de Nassaus. Het verhaal gaat nog verder. Sinds de Slag op de Mookerheide in 1674 zag men boven de moerassen op donkere avonden vaak blauwe vlammetjes. Die moesten de zielen van de verslagenen zijn. Men bouwde toen een kapel en sindsdien verdwenen de ‘dwaallichtjes’. Natuurlijk heb ik deze kapel bezocht. Het kapelletje heet ‘Onze-Lieve-Vrouw van de Dwaallichtjes’. Is er een oorzakelijk verband tussen de bouw van de kapel en het verdwijnen van de dwaallichtjes? Niemand die het weet.