Dit boek gaat over Tim die op kamp gaat met zijn korfbalteam. Het zou vast een veel leukere week geworden zijn, als Rik niet meegegaan was. Dan gebeurt er iets waardoor de stemming nog veel meer daalt…
Fragment uit hoofdstuk 2
Het is avond. Tim gaat de volgende dag op korfbalkamp. Samen met zijn moeder pakt hij zijn tas in:
Op Tims kussen ligt de beer, die hij elke nacht in bed bij zich heeft.
moet die ook in de tas? zegt mam.
Tim schudt zijn hoofd, want hij wil hem absoluut niet meenemen.
Hij kan best een paar nachten zonder zijn beer.
De andere jongens hebben vast ook geen knuffel in bed.
Als hij zijn beer meeneemt, zullen ze hem zeker uitlachen.
dat wil hij niet.
nee, hij neemt hem maar niet mee.
Weet je het absoluut zeker? vraagt mam, terwijl ze de beer oppakt.
Zul je hem ’s nachts niet missen?
dat zal best, mam.
maar ik neem hem niet mee.
Vervolgens ritst mam met één beweging de grote sporttas dicht.
Ze zet de tas op de grond naast Tims bed.
het is al laat.
Tanden poetsen, pyjama aan en naar bed, zegt mam.
Ze stopt Tim lekker in en geeft hem een nachtzoen.
Als mam weg is, pakt Tim zijn beer stevig vast.
Het is alsof hij hem wil laten weten dat hij een paar dagen weggaat.
hij valt pas laat in slaap.
’s Nachts heeft hij een akelige droom.
hij staat met de bal bij de korf.
Het publiek juicht en moedigt Tim aan om te gooien.
Rik, de lange, jaloerse jongen uit zijn team, staat ook langs de kant.
Tim verliest zijn concentratie door de aanwezigheid van Rik.
hij schiet mis.
Rik barst vervolgens in keihard schaterlachen uit.
Opnieuw krijgt Tim de bal, maar weer mist hij de korf.
Zie je wel, sukkel, roept Rik, je bent een speler van niets.
Er is maar één korfballer met talent en dat ben ik.
wat is die droom naar.
Tim schrikt er wakker van en gaat meteen rechtop in bed zitten.
Gelukkig: hij staat helemaal niet op het korfbalveld, maar zit in bed.
De zon schijnt al door een kier van de gordijnen zijn kamer binnen.
hij staat op en loopt naar zijn tas.
In een opwelling stopt hij zijn beer onder in de grote sporttas.